Mededelingsplicht recht op transitievergoeding
Jan, productiemedewerker, is in augustus 2012 bij een uitzendbureau in dienst getreden. De werkgever wil de overeenkomst beëindigen. Ze sluiten per eind september 2015 een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden, zonder ontslag- of transitievergoeding. Jan zou bij opzegging of ontbinding op initiatief van de werkgever wel recht hebben gehad op een transitievergoeding. Hij was immers langer dan 24 maanden in dienst. Via de rechter wilde hij deze alsnog claimen.
Jan had twee argumenten. De werkgever had aangestuurd op de beëindiging, zo bleek ook uit de beëindigingsovereenkomst. En: goed werkgeverschap brengt met zich dat de werkgever de werknemer informeert over de mogelijkheid van een transitievergoeding.
De rechter veegt beide argumenten van tafel. Ten eerste is opzeggen of ontbinden echt iets anders dan beëindigen met wederzijds goedvinden, zoals hier het geval was. Ten tweede bevat de wet niet voor niets een bedenktijd. De werknemer kan de door hem getekende beëindigingsovereenkomst binnen 14 dagen alsnog ontbinden. De Wet Werk en Zekerheid bevat ter bescherming van de werknemer bewust allerlei mededelingsplichten voor de werkgever. Maar er is geen algemene spreekplicht voor de werkgever opgenomen om bij de onderhandelingen over het einde van de arbeidsovereenkomst te wijzen op de mogelijke aanspraak op een transitievergoeding.